Herdenking Joods Verzet.

Hans Dresden

Dames en Heren,

Voorjaar 1943 bracht mijn moeder haar twee kleine meisjes, twee en drie jaar oud, naar het station van Rotterdam en gaf hen over aan de tussenpersoon uit het verzet, Kees Hoekstra. Vaak heb ik me proberen voor te stellen wat er toen in mijn moeder moet zijn omgegaan, maar dat is onvoorstelbaar. Toen mijn kinderen twee en drie jaar oud waren, toen mijn kleinkinderen twee en drie jaar oud waren, ben ik dichtbij dat gevoel gekomen, maar slechts bij benadering.

Van andere ondergedoken kinderen heb ik soms gehoord dat ze zich in de steek gelaten voelden tijdens de onderduik. Dat ze hun ouders kwalijk namen dat ze hen in onderduik hadden gegeven. Voor mij geldt dat niet. Ik beschouw de beslissing van mijn ouders ons onder te laten duiken als moedig, heel moedig. Een maximale daad van verzet, joods verzet, om hun meisjes uit de klauwen van de Duitsers te houden.

Hans Dresden 25 - 2- 2016

Hans Dresden 25 – 2- 2016

Als driejarig kind ben ik alleen, mijn zusje werd elders geplaatst, ondergebracht bij de familie Veenendaal: pappie en mammie Veenendaal, Hanneke van acht jaar, Bert zes jaar en Guus, haast die jaar. Ze woonden in een keurige buurt in Heemstede, een rijtje eensgezinswoningen. Pappie Veenendaal was leraar geschiedenis op een middelbare school, mammie Veenendaal onderwijzeres, maar niet werkend. Dat mocht in die tijd niet als getrouwde vrouw. Een belijdend protestant gezin.

Pappie Veenendaal werd op school door een collega gevraagd of hij een joods kindje in zijn gezin wilde opnemen. Hij moest hierover denken, met zijn vrouw overleggen. Ze aarzelden zeer, waren heel angstig. Wat zou er met hen en hun kinderen gebeuren bij ontdekking? Ze hebben gewikt en gewogen. Uiteindelijk hebben ze de beslissing genomen het te doen. Hun christelijke waarden overwonnen hun angsten. Ze wilden een joods kindje, een kindje van “het oude volk”, redden. En  zo kwam ik bij hen.

Eenmaal over hun angst heen gingen pappie en mammie Veenendaal steeds een stapje verder in hun verzetsactiviteiten. Niet alleen ik was bij hen ondergedoken, steeds vaker kwamen er andere joodse volwassenen voor één of twee nachten, zogenaamde doorgangsmensen. Personen, waar het verzet nog geen onderduikadres voor beschikbaar had en die snel, tijdelijk, ergens ondergebracht moesten worden. En toen gebeurde het volgende. We zaten aan tafel aan de avondmaaltijd. De hele familie Veenendaal met mij en enkele doorgangsmensen. Een van hen keek rond en zei naar mij kijkend ïs dat niet een meisje Dresden?” Ze herkende me uit Amsterdam. Een heel domme opmerking, heel beangstigend en gevaarlijk. Soms denk ik dat ik me dat moment nog herinner, dat ik het gevaar voelde, maar absoluut niet begreep. Maar pappie en mammie voelden het temeer. Zij besloten onmiddellijk, heel rigoreus, nooit meer één doorgangspersoon in huis te nemen en zo is het ook gegaan. Zij kozen voor dat ene joodse meisje, dat wilden ze redden en dat is hun gelukt.

Ik vertel u dit alles omdat ik uit deze gebeurtenissen twee levenslessen heb geleerd, die ik met u wil delen.

Ten eerste hebben mijn pleegouders lang geaarzeld voordat ze mij in huis durfden nemen. Ik vind dat uiterst adequaat. Angst is een gevoel dat ons behoedt voor gevaar….., maar mijn pleegouders hebben hebben de angst niet de overhand laten nemen. Ze zijn niet bevangen door hun angsten. Hun christelijke waarden hebben  hen als het ware op een ander plan getild en hen moreel geleid beslissingen te nemen, niet ingegeven door angst.

Je zou haast zeggen dat ze daarna wat overmoedig werden. De eerste beslissing, mij in huis te nemen, was de moeilijkste. Daarna kwamen steeds meer mensen. En toen ging het fout, ik werd herkend.

Mijn tweede les voor het leven is de beslissing die ze toen genomen hebben, namelijk niemand meer in huis behalve ik. Afgezien dat deze beslissing mijn leven heeft gered, heb ik daaruit het volgende geleerd. Angst overwinnen door een beslissing te nemen op grond van morele waarden en idealen is humaan, goed en zeer prijzenswaardig. Maar altijd moet je beducht blijven op de risico’s. Mijn pleegouders zijn in staat geweest het risico snel in te schatten en snel te handelen. Zij brachten een focus aan door zich alleen op mij te richten. Hun doel was immers een joods kindje te redden? En daarmee begrensden ze hun verzetsactiviteiten. Ze trokken een grens, geen anderen meer in huis. Snel namen ze de beslissing: iedereen weg, niemand meer in ons huis behalve ik.

Toen heb ik, uiteraard, niet begrepen wat er zich allemaal rondom mij afspeelde. In retrospectief voel ik me door hen omhuld, beschermd en met grote liefde verzorgd.

Dat ik hier sta is hun grote verdienste, hun heldendaad.

 

Wethouder Laurens Ivens legt bloemen bij het monument

Wethouder Laurens Ivens legt bloemen bij het monument

Joods Verzet,  Verzet van Joden tijdens de 2e wereldoorlog. Relaas Siny Natkiel

Mijn vader was één van die verzetshelden.

Tijdens de oorlog, die verschrikkelijk uitpakte voor zijn  familie, vond hij direct al dat er géén ster gedragen moest worden, en verbood hij mijn moeder (in die tijd kon een man zijn vrouw nog iets verbieden) dan ook, GEEN STER! Punt uit.

Hij vertrok, na een onderduikadres voor mijn moeder en mij te hebben gevonden, via  Frankrijk, samen met een vriend, richting Engeland om zich daar aan te sluiten bij het verzet

Helaas werd hij op de demarcatie lijn bij Chalon sur Saone, gepakt door een duitse patrouille en belandde er in duitse krijgsgevangenschap. Hij had er  een zeer onplezierig verblijf gedurende een half jaar  en zat er vast  als werkweigeraar aan de Arbeits Einsatz in Duitsland, niemand wist dat hij Joods was, zijn redding!

Siny Natkiel 25 - 2 - 2016

Siny Natkiel 25 – 2 – 2016

Op  zeker moment kreeg hij te horen dat hij op de trein werd gezet naar Utrecht en zich daar moest melden bij de SS Commandantur. In Utrecht maakte hij meteen dat hij wegkwam en zocht, via de Ondergrondse, contact met mijn moeder op haar onderduikadres.

Samen doken zij onder in Friesland,  waar  hij de laatste twee jaren van de oorlog  actief heeft deelgenomen aan velerlei  verzet.

Na de oorlog, opnieuw een bestaan opbouwend en het grote verdriet van zijn vermoorde familie verwerkend, bespeurde hij in brede lagen van  de omgeving  latente gevoelens zoals,

De Joden lieten zich zomaar wegvoeren, De Joden lieten ons  “de kolen` uit het vuur halen.

Dat stak hem zeer en hij kwam, na vele jaren, samen met zijn goede vriend Bennie Blum tot het besluit, er moet een monument komen voor de vele Joodse Verzetsstrijders, want die waren er wel degelijk geweest!   Helaas werd tijdens die eerste fase, Bennie ziek en overleed

Er werd in 1986 een Stichting Comitté Joods Verzet opgericht, waarvan mijn Vader de zeer actieve secretaris was.

Strijdbaar als mijn Vader nog steeds was, heeft hij zich onvermoeibaar ingezet voor de totstandkoming van Het Joodse Verzetsmonument. Hij zorgde dat het geld voor dit monument er kwam, en de plaats waar het moest komen, midden in wat ooit het kloppend hart was van de oude Joodse buurt. En zo geschiedde.

In 1988  werd het Joodse Monument onthuld door dhr. Dick Dolman, v.z. Eerste Kamer  in het  bijzijn van  vele hoogwaardigheidsbekleders.

Dit prachtige monument is een eerbetoon aan al die dappere Joodse mannen en vrouwen die zich wel dorsten te verzetten en die samen met  niet-Joodse Nederlanders deelnamen aan het Verzet! Hun nagedachtenis zij tot zegen.

Voor mij, mijn zusters, mijn kinderen en kleinkinderen is dit  monument  “Papa’s”  en “Opa’s”  monument!

Foto’s van J. Thuis