Voor Nederland was het vernietigingskamp Mauthausen het eerste KZ waar massaal mensen heen gestuurd werden, te weten de joodse jonge mannen van de razzia’s van februari en juni ’41 in Amsterdam en die van 14 september 1941 in Enschede. Toen in de zomer en de herfst van dat jaar lange lijsten met namen van doden bekend werden, zg. gestorven aan diverse ziektes, sprak men in Amsterdam van Mordhausen. Pas vele jaren later werd bekend dat de meeste van deze 8 à 900 doden door vergassing waren vermoord.

Toen het Internationaal Initiatief een meeting georganiseerd had in september 1982 om een appel te richten aan de wereld over de afschaffing van de kernbewapening, hebben we uit Nederland met een bus kampoverlevenden en verzetsdeelnemers daaraan deelgenomen.

Op 26 september 1982 bij het bezoek aan de gedenkplaats Mauthausen troffen we daar een geheel andere situatie aan dan we kenden van bezoeken aan andere voormalige Concentratiekampen. Daar worden overal met één groot monument de slachtoffers van alle landen gezamenlijk herdacht. Hier bleek ieder land een eigen monument te hebben geplaatst. Maar een Nederlands monument schitterde door afwezigheid. Wel ontdekten we later dat zich in de steengroeve sinds kort een kleine gedenkplaat met namen van Nederlanders bevond ter nagedachtenis aan de daar ter plaatse vermoorde Englandspiel slachtoffers.

Het is te begrijpen dat bij ons, Nederlanders, toen onmiddellijk de gedachte opkwam dat we iets moesten ondernemen om in die lacune te voorzien. In de bus op de terugweg werd al een afspraak gemaakt om elkaar later in Amsterdam te ontmoeten voor overleg hierover.

Dit overleg resulteerde in november 1983 na diverse hindernissen uiteindelijk in het besluit een organisatie op te richten met als doel een eigen Nederlands monument tot stand te brengen met daarop de namen van allen die uit Nederland weggevoerd en in Mauthausen vermoord waren. De oprichting van de organisatie met de naam Stichting Vriendenkring ‘Mauthausen’ vond zijn beslag met het ondertekenen van de stichtingsacte op 19 maart 1984.

Het uitgangspunt was en is nog steeds de nagedachtenis van diegenen die in  Mauthausen zijn omgekomen in ere te houden en zoveel mogelijk bekendheid te geven aan het afschuwelijke stuk geschiedenis dat zich in het vernietigingskamp Mauthausen en zijn nevenkampen heeft afgespeeld.

In april ‘84 zijn Henk van Moock en Mirjam Ohringer (toen voorzitter en secretaris) met de leiding van de gedenkplaats Mauthausen gaan spreken over een plaats voor ons monument. Hierover hadden wij onze Nederlandse ambassade in Wenen ingelicht, die heeft wel een medewerker ter beschikking gesteld om ons te helpen, maar toen we elkaar in mei ontmoetten ter gelegenheid van de herdenking van de bevrijding van Mauthausen, waarbij ook de Nederlandse ambassadeur met bijna alle ambassademedewerkers aanwezig was, heeft de ambassadeur ons gezegd dat, omdat het hier om een particulier initiatief ging hij niet veel voor ons kon doen. In augustus van datzelfde jaar trad een nieuwe ambassadeur, de heer Louis van Gorkom, aan die kennelijk de gegevens over onze plannen gevonden had en die, naar wij achteraf hoorden, de regering had laten weten dat het hier om een Nederlandse aangelegenheid ging waar de staat wel degelijk een taak in had. Het resultaat was dat ons op een gegeven moment gemeld werd, dat als wij een derde van het begrote bedrag bij elkaar zouden hebben, de regering ook met een derde zou komen.

Toen we eenmaal bekendheid gegeven hadden aan ons bestaan als organisatie en ons plan voor een monument  bleek het bijeen krijgen van het nodige geld geen groot probleem. Er bleken veel meer mensen dan we beseft hadden zich hierbij betrokken te voelen en een bijdrage te willen geven.

De onthulling van het Nederlands Monument in Mauthausen vond plaats op 9 mei 1986 in aanwezigheid van enkele honderden betrokkenen uit Nederland en ook vele aanwezigen uit andere landen.

Een aantal bestuursleden van SVM, oud-gevangenen, was van meet af aan van mening geweest dat, wanneer het monument er eenmaal was, het voortbestaan van de organisatie niet langer nodig was.

In de bus op de terugreis na de inwijding van het monument was door de deelnemers aan die reis echter druk gesproken over wat ons nu verder te doen stond en de meesten waren van mening dat we als organisatie bij elkaar moesten blijven.

Dat is dan ook gebeurd onder leiding van de bestuursleden die deze mening deelden.

Zij waren van mening dat er nog heel wat taken lagen.

Als eerste besloten we een boekje uit te geven over de inwijding van het monument met teksten van de toespraken, de voorgedragen gedichten,  de foto’s, zodat al diegenen die er niet bij hadden kunnen zijn daar toch een indruk van konden krijgen. Dat boekje verscheen in 1987.

In 1988 en 1991 hebben we een educatieve reis naar Mauthausen georganiseerd. Niet voor scholieren, maar voor medewerkers van onder andere verzetsmusea, herdenkingsplaatsen en daarbij betrokken organisaties en bijvoorbeeld ook medewerkers van enkele ministeries onder meer van onderwijs.

In 1990 vatten we het plan op gedenkstenen/ monumenten op te richten voor het voormalig kamp Schoorl, waar niets meer was wat aan dat kamp herinnerde en ook een monument voor de razzia in Enschede.

Bij de bespreking met de burgemeester van Schoorl vertelde deze dat een inwoner van Schoorl een boek geschreven had over de geschiedenis van het vergeten Kamp Schoorl waarvoor hij geen uitgever had kunnen vinden en hij vroeg ons of wij dat niet in een moeite door mee konden nemen in onze plannen; wat we graag gedaan hebben. De presentatie van dat boek vond plaats aansluitend aan de onthulling van het monument op 11 juni 1991. En tijdens de receptie daarna maakten we bekend dat voortaan ieder jaar op deze dag een herdenking gehouden zou worden.

Het monument in Enschede was in eerste instantie bedoeld voor de joodse jongemannen die op 13 en 14 september 1941 opgepakt en naar Mauthausen gedeporteerd waren. Maar bij de bespreking hierover bij burgemeester Wieringa, die ook mee geweest was voor de onthulling in Mauthausen, vertelde deze ons dat er ongeveer gelijk met onze aanvraag een verzoek namens de joodse gemeente van Enschede was gekomen voor een monument voor alle uit Twente deporteerde en vermoorde Joden. Of wij misschien bereid waren mee te werken aan een combinatie van beide voorstellen. Dat waren we natuurlijk op voorwaarde dat op het monument een tekst zou komen die vertelde dat die deportatie begonnen was toen op 13 en 14 september 1941 joodse jongemannen naar Mauthausen gevoerd waren.

Dit monument in Enschede  werd op 6 november 1991 ingewijd. Al voor die datum had de eerste herdenking daar in september 1990 plaatsgevonden bij het gezamenlijke monument voor de Nederlandse slachtoffers van 1940-1945.

In eerste instantie zijn door de Stichting Vriendenkring ‘Mauthausen’ de herdenkingen ter plaatse georganiseerd in samenwerking met de gemeente besturen.

Omstreeks 2002 heeft zich zowel in Enschede als in Schoorl een plaatselijk comité gevormd om de herdenkingen/activiteiten te realiseren.

In het kader van de doelstelling, zoveel mogelijk bekendheid te geven aan alles wat zich in en rondom het vernietigingskamp Mauthausen en de nevenkampen afgespeeld heeft, organiseerde de SVM in 1988 en 1991 educatieve reizen naar dit kamp voornamelijk gericht op personen die de kennis konden doorgeven dus mensen werkzaam in onderwijs, verzetsmusea, gedenkplaatsen en dergelijke en ook het ministerie van onderwijs.

Tijdens de eerste educatieve reis naar Mauthausen waren twee overlevenden te weten Bill Minco en Henk van Moock aanwezig. Ondanks het verschil in politieke opvatting van beide heren mocht niemand een kwaad woord over de ander zeggen.

In 1995 is het eerste gedenkboek Mauthausen in eigen beheer uitgegeven, waarvan in 1999 een verbeterde versie verscheen.

In 1998 ter gelegenheid van 60 jaar Mauthausen werd een symposium georganiseerd met sprekers uit binnen- en buitenland; de lezingen van diverse sprekers zijn in een boekje verschenen in het Duits en in het Nederlands. In 2000 bij uitgeverij Van Gruting

Jaarlijks vindt er een reünie plaats en een herdenkingsreis naar Mauthausen.

Sinds 2004  organiseert SVM de herdenking joods verzet bij het daarvoor opgerichte monument aan de Amstel.

De eerste doden zijn massaal omgekomen in 1941 in Mauthausen, de joodse mannen van de razzia’s in Amsterdam en Enschede. Hierna is de FEBRUARISTAKING ontstaan als protest tegen de behandeling van de Joden, deze werd gehouden op 25 februari 1941.

De jaarlijkse reizen naar Mauthausen

Wat wordt tijdens de reis gerealiseerd: bezichtigen van de steengroeve, de dodentrap, kranslegging, gebouwen met de tentoonstelling worden bezocht. Het monument valt onder de verantwoordelijkheid van het Oostenrijkse Ministerie van Binnenlandse zaken. Vernieuwingen zijn aangebracht, o.a. museale. Voordien was er al een tentoonstelling, samengesteld door oud-gevangenen, waaronder vrouwen uit Nederland.

Bij Mauthausen horen 48 nevenkampen benevens Schloss Hartheim , weliswaar geen nevenkamp wel een gaskamer en crematorium. Dit was al sinds eind 19e eeuw als zodanig in gebruik voor de verzorging van geestelijk gehandicapten.

Eind oktober 1939 bij decreet van Hitler werd Schloss Hartheim als één van de plekken aangewezen om als euthanasie-inrichting voor deze geestelijk en lichamelijk gehandicapten te dienen, dit gold zowel kinderen als volwassenen. Twee specialisten werden aangewezen voor het recht van de genadige dood, ofwel gaskamer. In juni 1941 volgde een aanvulling van Hitler op dit decreet dat deze maatregel ook voor joden gold.

In het kader van eer geven aan de nagedachtenis zijn er in 1998, 2005 en 2006 zijn respectievelijk in de Kommando’s. Melk, Gusen en Ebensee gedenkplaten/stenen aangebracht met de namen van de daar omgekomenen en in Schloss Hartheim een plaat met tekst ,maar zonder namen, want die van mensen uit Nederland staan nergens als zodanig vermeld.  In de laatste jaren, is door het uitdunnen van de rijen, de activiteit teruggelopen, in die zin dat we ons beperkt hebben tot herdenking joods verzet, voorafgaand aan de herdenking Februaristaking, de jaarlijkse reünie in april en de Mauthausenreis voor de herdenking van de bevrijding van het kamp in mei. Natuurlijk zijn we aangesloten bij de koepel COVVS en daarmee bij het samenwerkend verzet en nemen voor zover mogelijk deel aan activiteiten van zusterorganisaties.

Sinds korte tijd is het eerst uitgedunde bestuur versterkt met nieuwe vrijwilligers.