muur

Al vroeg in de oorlog, in 1941, kreeg de naam “Mauthausen” in Nederland een sinistere klank, toen de slachtoffers van vier razzia’s op Joodse mannen daarheen werden weggevoerd en binnen korte tijd om het leven kwamen.

Het begon met twee razzia’s in Amsterdam, de eerste op 22 en 23 februari, de tweede op 11 juni. De merendeels jonge mannen die bij deze razzia’s waren opgepakt, werden alvorens te worden gedeporteerd, geïnterneerd in Kamp Schoorl. Van daaruit ging de eerste groep – ongeveer 390 personen – op 27 februari naar Buchenwald, waar in drie maanden tijds zevenenveertig van hen de dood vonden. De overigen werden op 22 mei op transport gesteld naar Mauthausen. De bij de razzia van juni opgepakte 277 mannen gingen van Schoorl rechtstreeks naar Mauthausen.

Terwijl in Amsterdam een stroom van overlijdensberichten uit Mauthausen binnenkwam, werd op 14 september een razzia gehouden in Enschede en omgeving, en op 8 en 9 oktober één in Gelderland. Deze razzia’s maakten in totaal 173 slachtoffers. Ook zij werden naar Mauthausen gedeporteerd en ook van hen kwamen na korte tijd de overlijdensberichten binnen.

Aan het eind van het jaar waren in het kamp nog twaalf Nederlanders in leven; de laatsten stierven begin februari 1942.

In het jaar 1942 waren het de zogenoemde “Joodse strafgevallen” die naar Mauthausen werden gedeporteerd, individuele personen die een van de vele anti-Joodse maatregelen van de bezetter hadden overtreden – of soms ook in het geheel niets hadden overtreden. In de regel werden deze gevangenen na hun arrestatie ingesloten in het beruchte Kamp Amersfoort en vandaar op transport gesteld naar Mauthausen. Zij waren de laatsten van wie nog tijdens de oorlog overlijdensberichten Nederland bereikten.

In de periode april 1944 tot februari 1945 werden in Mauthausen elf Nederlandse beroepsofficieren ter dood gebracht, die gevlucht waren uit krijgsgevangenschap maar weer waren gepakt. Op grond van een in maart 1944 uitgevaardigd bevel moest iedere uit krijgsgevangenschap ontsnapte en weer gearresteerde officier en niet tewerkgestelde onderofficier – met uitzondering van Engelsen en Amerikanen – worden overgedragen aan de SD (Sicherheitsdienst) met de aanduiding “Stufe III”, met andere woorden “Mauthausen”. Daar werden zij in koelen bloede vermoord.

Deze misdaad is de geschiedenis ingegaan als “Aktion Kugel”, zo genoemd naar het desbetreffende bevel, het Kogel Decreet (Kugel Erlass).

Op 6 en 7 september 1944 vond een andere moord plaats, namelijk die op de slachtoffers van het “England Spiel”, dat in 1942 en 1943 tot de arrestatie had geleid van ongeveer vijftig Nederlandse geheim agenten, die vanuit Engeland door de Nederlandse en Britse inlichtingendiensten naar Nederland waren uitgezonden. In april 1944 werden zij weggevoerd naar Rawicz in Opper-Silezië, een speciaal voor agenten van inlichtingendiensten bestemde gevangenis. Vandaar kwamen veertig van hen samen met zeven Britse gevangenen in september 1944 aan in Mauthausen. In twee dagen tijds werden zij op gruwelijke wijze ter dood gebracht.

Na 1942 is vanuit Nederland niemand meer rechtstreeks naar Mauthausen gedeporteerd, maar vanaf 1944 begonnen daar transporten uit andere kampen aan te komen, waarin zich ook Nederlanders bevonden. Dit bereikte een hoogtepunt in het begin van 1945, toen bij het naderen van de Sovjettroepen kampen als Auschwitz en – verder naar het westen – Sachsenhausen en Ravensbrück werden geëvacueerd en talloze gevangenen op lange “dodenmarsen” in andere richtingen werden gestuurd.

Honderden Nederlanders kwamen op deze wijze tegen het eind van de oorlog in Mauthausen terecht. Velen van hen bezweken in die laatste fase ten gevolge van ziekte, honger en geleden ontberingen. Anderen was het gegeven op 5 mei 1945 de bevrijding van het kamp door het Amerikaanse leger te beleven.