REÜNIE op zondag 14 april 2019, 14:00 – 16:00

Op 14 april 2019 vond de reünie van de Stichting Vriendenkring Mauthausen plaats in de Oostenrijkse residentie te Den Haag. Het was een bijzonder geslaagde middag waar een zestigtal mensen aanwezig was.

Foto’s Amber Arian

Op de eerste rij in van links naar rechts de heer De Valk (politiek adviseur van de Oostenrijkse ambassadeur), de heer Shir-on (ambassadeur van Israel, mevrouw Gürer (ambassadeur van Oostenrijk) de heer Van Keulen (penningmeester van de Stichting Vriendenkring Mauthausen.

Hieronder volgen de toespraken van de ambassadeur van Oostenrijk mevrouw Gürer, de voorzitter van de Stichting Vriendenkring Mauthausen Marjon de Klijn.  Het verhaal van mevrouw Lisette Nienhaus-Veeneman over haar vader en het relaas van de heer Wouter Kuyck over zijn grootvader.

Mevrouw H. Gürer

WOORD VAN WELKOM TER GELEGENHEID VAN DE EERSTE „REÜNIE“ VAN DE STICHTING VRIENDENKRING `MAUTHAUSEN´ IN DE OOSTENRIJKSE RESIDENTIE TE DEN HAAG  14 APRIL 2019

Dames en heren,

Wat fijn u allemaal te mogen begroeten op deze heel speciale reünie, georganiseerd door de Stichting Vriendenkring `Mauthausen´ in samenwerking met de ambassade. Ik zie de heer Bandion uit Wenen, bestuurslid van het Internationale Mauthausen-Comité  en ik zie naast de bestuursleden van de Stichting Vriendenkring `Mauthausen´ ook vertegenwoordigers van zovele bevriende organisaties, zoals het NIOD, het Nederlands Dachau Comité, het Museum Engelandvaarders, het Comité Kamp Schoorl, het Verzetsmuseum Amsterdam en de Stichting Spanje 1936-1939 en deze opsomming is vast niet volledig. Maar in de eerste plaats wil ik uiteraard bijzonder welkom heten alle mensen hier aanwezig van wie familieleden of andere dierbaren in Mauthausen om het leven zijn gebracht.

Dames en heren,

Ik zei al: het is een heel speciale bijeenkomst. En dat is om meerdere redenen zo. Het is namelijk de eerste keer in de geschiedenis van de Vriendenkring, dat de zo huiselijk „reünie“ genoemde, jaarlijkse bijeenkomst, hier in de Oostenrijkse residentie te Den Haag plaatsvindt. Ik zie dat als een grote stap van verzoening teneinde nog sterker in gezamenlijkheid bij de inktzwarte gebeurtenissen van toen stil te staan. Een stap die zonder Marjon de Klijn – sinds 2014 voorzitter van de Vriendenkring – niet mogelijk zou zijn geweest.

Zij bracht nieuw elan in de organisatie met vele initiatieven en een open houding voor allerlei ideeën. En ik vind het een grote eer dat zij dít idee meteen omarmde!

Onlangs had ik contact met een van mijn voorgangers: oud-ambassadeur Otto Maschke. Hij was het, die in de tweede helft van de jaren negentig voorzichtig toenadering zocht tot Nederlandse verzets- en kamporganisaties en zo ook tot de Vriendenkring. Hij is nu 88 en toen hij hoorde dat de reünie dit jaar in de Oostenrijkse residentie zou worden gehouden, zei hij spontaan: Goh, waarom heb ík daar toen niet aan gedacht. Ik heb het hem niet gezegd, maar waarschijnlijk was toen de tijd er nog niet rijp voor. Nu – meer dan twee decennia later – is ze dat gelukkig wél. En ik zie deze volle zaal vandaag dan ook min of meer als sluitstuk van datgene, wat ambassadeur Maschke samen met de vorige vriendenkringvoorzitter, Mirjam Ohringer, is begonnen.

En er is nóg een reden,waarom deze bijeenkomst vandaag bijzonder is. En ik maak dan ook graag van de gelegenheid gebruik om de Stichting Vriendenkring `Mauthausen´ daarmee VAN HARTE TE FELICITEREN ! Als u niet weet waarover ik het heb, dan zal Marjon de Klijn straks de sluier graag oplichten.

Ik geef haar nu graag het woord. Zij zal u o.a. een korte terugblik op het afgelopen jaar van haar organisatie geven, evenals een vooruitblik op het komende jaar en het verdere progamma van vanmiddag.

Dank u wel!

Marjon de Klijn (voorzitter SVM)

Beste mevrouw Gürer, geachte aanwezigenHartelijk dank voor deze felicitatie, men hoeft zich natuurlijk niet af te vragen waar de stichting beter haar 35-jarig bestaan kan vieren dan hier in de Residentie. Wij als bestuur zijn u dan ook zeer erkentelijk dat u deze plek voor onze jaarlijkse reünie beschikbaar stelt. Het is mij een eer u allen te mogen begroeten, niet alleen de vaste bezoekers van de reünie, maar ook degenen die met het kamp Mauthausen verbonden zijn, zoals de heer Bandion, de afvaardiging van de Englandvaarders, de Spanjestrijders het Dachau comité, Schoorl en de aanwezige jongeren die via de grootouders betrokken zijn. Vanzelfsprekend een warm welkom aan de heer Shir-on (ambassadeur van Israel). Een mooie verrassing om u hier aanwezig te zien. Ik wil graag mijn dank betuigen aan de heer De Valk voor zijn belangrijke inzet betreffende onze stichting. Zelden is mijn beroep op hem tevergeefs iets wat voor de stichting en voor mij persoonlijk van bijzondere waarde is.

Terugkijken op het afgelopen jaar is hier ook op zijn plek. Het NIOD is van grote betekenis geweest voor de Stichting. Mijn wens om het voormalig concentratiekamp Mauthausen in Nederland tentoon te stellen, werd verwerkelijkt door Erik Somers en Laurien Vastenhaut, er werd een drukbezocht symposium gerealiseerd en er is gezorgd dat er een receptie voor en een vergadering van het Comite Internationale de Mauthausen in het NIOD kon plaatsvinden. Dit alles heeft de Stichting aan de heer De Vree (directeur van het NIOD) te danken.  De aandacht is dan ook niet onopgemerkt gebleven, het resulteerde er in dat Mauthausen veel meer in de belangstelling stond in Nederland. Dit is en was de laatste maanden te merken aan de interesse die er onverwacht is voor de Stichting.

Evenzeer had de herdenking dit jaar een primeur, niet alleen was het voor de stichting de vijftiende keer dat het door haar gepresenteerd werd, daarenboven was het bijzonder dat het woord door een ambassadeur van Oostenrijk gevoerd werd.

Natuurlijk kunt u dit alles nog eens teruglezen op onze site, waar tegenwoordig ook het gedenkboek in zijn geheel terug te vinden is.

Daarnaast wil ik nog memoreren aan het feit dat zowel de voorzitter als de vicevoorzitter een ereteken van de Oostenrijkse regering mochten ontvangen.

Wat staat er dit jaar te gebeuren. Het is de bedoeling dat de plaat op het standbeeld van Appie Drielsma in Mauthausen wordt vernieuwd. In de afgelopen jaren zijn er diverse namen toegevoegd in allemaal een verschillend lettertype. Het plan is om de laatste plaat op een dusdanige wijze te laten herstellen dat deze niet meer verschilt van de andere op het monument. De penningmeester en ik zijn daar druk mee doende. Zo kregen Frank en ik een zeer warm onthaal door de weduwe van Appie Drielsma, mevrouw Gemma Drielsma Serpentie en zijn we hard bezig met het bij elkaar krijgen van het geld zodat we ons doel kunnen effectueren.

Bovendien wil het bestuur de banden met andere betrokkenen van Mauthausen strakker gaan aanhalen. Een klein begin is al gemaakt door hier diverse mensen uit te nodigen Ook willen we een plaquette met de namen van de slachtoffers uit Gelderland en omstreken laten maken en zijn we actief met hun namen te registreren. Want zoals bekend mag zijn, zolang wij de naam van een persoon memoreren, gaat de nagedachtenis niet verloren.

Het programma van vandaag: u kunt zo dadelijk naar twee sprekers gaan luisteren, namelijk mevrouw Lisette Nienhaus die gaat vertellen over het lot van haar vader de heer Veeneman en ons nieuwe bestuurslid,  de heer Kuyck, die het lot van zijn grootvader de heer Kuyck zal verhalen. Daarna is er volop tijd voor u om onder het genot van een drankje en een hapje met elkaar bij te praten.

Geachte aanwezigen, voordat ik het woord ga geven aan de sprekers van vanmiddag, wil ik graag een kort moment stilte in acht nemen voor degenen die ons in de afgelopen tijd ontvallen zijn.  Dank u wel

Tot slot, wil ik u geachte aanwezigen hartelijk bedanken niet alleen voor uw komst, maar ook voor uw gulle donaties. De jarige heeft als cadeau een mooie viering in de residentie gekregen, wij als Stichting willen mevrouw Gürer en de heer De Valk graag bedanken met een kleinigheid van onze kant.

Lisette Nienhaus-Veeneman , dochter van Henk Veeneman, gestorven te Mauthausen op 14 april 1945

Lisette Nienhaus-Veeneman , dochter van Henk  Veeneman, gestorven te Mauthausen op 14 april 1945

Graag begin ik met een ‘dank u wel’ dat ik de gelegenheid krijg om te spreken over mijn vader bij deze reünie van de vriendenkring Mauthausen hier in de residentie van de Oostenrijkse ambassadeur. Ik ben heel blij dat vandaag drie van mijn kleinkinderen er ook bij zijn! Ik vertel u vandaag met trots over mijn vader. Een verhaal wat ik mede kan doen door de getuigenverklaringen van twee van mijn vaders medegevangen, te weten Fried  Manders die net als mijn vader in Vught gevangen heeft gezeten, en Joop Colleije die mijn vader in Sachsenhausen heeft leren kennen. Beide mannen hebben de kampen overleefd.

Mijn vader is op een prachtige datum geboren, te weten op 09-09-1909. Hij was vanaf 1924 volontair bij de gemeente Son, en daarna bezoldigt ambtenaar. In 1941 werd hij er gemeente secretaris. Mijn vader was zeer geliefd in het dorp, mede door de vele activiteiten die hij ontplooide. Hij speelde viool en piano, was koorzanger, bestuurlijk actief als voorzitter van de fanfare, secretaris van de bond van harmonieën en fanfaregezelschappen in de provincie en landelijk van de Rooms Katholieke federatie. Bij het instellen van de Kultuurkamer weigerde mijn vader daaraan mee te werken. Hierdoor kwam hij al vroeg, zo bleek achteraf, op de gijzelaarlijst te staan. Op 31 december 1943 werd mijn vader benoemd tot waarnemend burgemeester van Son en Breugel. Reeds na een paar dagen krijgt hij uit hoofde van deze functie voor de eerste keer de opdracht mannelijke inwoners van Son en Breugel aan te wijzen om te werken aan de Zeeuwse verdedigingslinie – er moesten één miljoen houten palen de grond in, betonnen bunkers en muren gemaakt worden. Dit verzoek richtte de Duitsers ook aan 6 andere burgemeesters in de regio. Op 13 januari 1944 kwamen deze burgemeesters voor het eerst bij elkaar om dit verzoek met elkaar te bespreken. Ze waren unaniem in hun oordeel; aan dit verzoek zouden ze geen van allen mee werken.

Na herhaaldelijke verzoeken voor het aanleveren van namen, en het even vaak weigeren daartoe, ontving mijn vader op 5 juli 1944 – een maand na de landing van de geallieerde in Normadie – een telegram met de mededeling dat hij zich de volgende dag moest melden in Vught. Op de 6e juli vertrok mijn vader van huis – op de fiets naar Best en daarna met de trein verder – in de stellige overtuiging ’s avonds weer thuis te zijn bij zijn hoogzwangere vrouw. Mijn moeder was in verwachting van mij. Op die bewuste dag meldde mijn vader zich bij Heinrich Sellmer in de door de Duisters gevorderde Villa Roucouleur te Vught. Alle zeven burgemeesters werden verhoord door twee SS’ers. Voor mijn vader was er geen twijfel. Hij zou nooit meewerken met de Duitsers door mensen aan te wijzen uit zijn geliefde Son en Breugel. Dat kon hij nooit en te nimmer op zijn geweten hebben; zoals dat ook gold voor zijn zes collega’s.

Het gevolg was dat alle zeven burgemeesters werden gearresteerd, in twee auto’s geduwd en overgebracht naar Marienhof, bij Vught, alwaar ze gevangen werden gezet. Voor de Duitsers was dit sabotage en daarop stond slechts één straf, de doodstraf. Mijn vader kreeg als nummer 11077, en werd in barak 3B opgesloten met zo’n 100 andere medegevangenen. Uiteindelijk werd mijn vader op 2 september overgebracht naar kamp Vught.

Tijdens deze periode, om precies te zijn op 24 juli 1944, werd ik geboren. Het bericht van mijn geboorte is middels een telegram bij mijn vader terecht-gekomen. Hoe bijzonder is dat we het bericht wat mijn vader aan mijn moeder stuurde – op een vloeitje geschreven – over mijn geboorte nog hebben. Daarna heeft mijn vader nog meerdere keren mijn moeder berichtjes kunnen sturen. Deze berichten bevatte de volgende teksten: “Geen zorgen over mij, ik kan het best uithouden. Heb geduld, gebed, en vertrouwen. We zijn niet van chocola. Oorlog zal wel eerder afgelopen zijn. Nooit  piekeren, gebruik de dag voor de kinderen, en alles zal dan snel omvliegen.”

Op  5 september werd het onrustig in het kamp. Er hoefde niet meer gewerkt te worden. Er stond wat te gebeuren! Maar het noodlot maakte dat mijn vader op 6 september, nota bene twee weken voor de bevrijding van Son en Breugel, naar Sachsenhausen werd gedeporteerd. 80 man, in één wagon. Zonder eten of drinken. Een vreselijke reis van drie lange dagen en nachten, langs Berlijn, een stad die totaal verwoest was. In Sachsenhausen ontmoette mijn vader voor de eerste keer Joop. Joop werd zijn slaapje en beste vriend. De Nederlanders werden bij elkaar gezet, en de ene na de andere trein uit o.a. Vught kwam binnen gereden. Het was er vreselijk; nat en koud, weinig kleren en voeding, en iedere dag vroeg op. In Sachsenhausen heeft mijn vader in de Heinkel fabriek en later ook in de Klinker, een baksteenfabriek, moeten werken. Daar bevond zich ook een granatenfabriek.

Op enig moment ontstond er weer onrust. Het gerucht ging dat de Russen in de buurt waren. De bevrijding leek nabij. Helaas. Niets bleek minder waar. Opnieuw sloeg het noodlot toe. Op 16 februari werd mijn vader gedeporteerd. Dit keer werd hij met vele andere, in veewagons, naar Mauthausen gebracht.  PARTISANEN stond er met grote letters op de wagons. Wederom een erbarmelijke reis. Geen eten en drinken. Koud en nat. Onderweg werd er gestopt, bij een riviertje. De Duitsers gebruikte de gelegenheid om zich op te frissen, en wat te drinken. Joop had geluk; hij kreeg de gelegenheid wat te drinken uit een slootje, en in een kommetje wat mee te nemen voor zijn reisgenoten. Vluchten was geen optie; geweren van de bewakers waren op hem gericht.

Op 19 februari 1945 kwam mijn vader aan in Mauthausen, midden in het dorp op een klein stationnetje. Joop was bij hem. Van Joop hebben we het volgende verslag gekregen: “De tocht van het station naar het kamp was zwaar, vreselijk zwaar. Uitgeput en verzwakt door de reis, vaak zonder schoenen, met gezwollen voeten en benen. Onder het geschreeuw van SS’ers ging de lange stoet door de straten naar het kamp. Niet gadegeslagen door het volk. Niemand die zich om ons bekommerde. Het ging bergop. Steil de hellingen op. Ik nam twee Nederlanders in de armen; een ervan was  Henk Veeneman mijn vriend uit Sachsenhausen. Het pad was slecht, en de modder op het pad was doordrenkt met bloed. Het was een lijdensweg. Van het station tot aan het kamp was het ongeveer 5 km, veelal bergop. Toen kwam het kamp in zicht… Het Kamp van de DOOD….”

Aangekomen in Mauthausen probeerde  mijn vader en een groepje Nederlanders bij elkaar te blijven. Alle gevangenen moesten drie uur staan, in twee rijen. Zieken moesten zich melden. Gevangen werden geknipt en geschoren, waren naakt en werden ontluisd. Er werd koud ‘gedoucht’, waarna men in de kou buiten moest blijven staan. Met een blauwe pen werd er op ieders lichaam geschreven waar men naar toe moest. Mijn vader en het groepje Nederlanders werden naar een nieuw stenen gebouw gebracht, en konden gelukkig bij elkaar blijven. Half één in de nacht mochten de gevangen pas naar de kribbe met stro. Als sardientjes moesten ze liggen, met vier man in een ‘bed’. Naar de WC betekende over je medegevangene lopen. Dat was de eerste dag in Mauthausen. De tweede dag werden er ‘kleren’ uitgereikt, vaak waren er geen schoenen, er was amper eten en uren op appèl in de kou. Op deze dag kregen de gevangen een blikken plaatje met een nummer om de arm.

Mijn vader moest al snel in Amstetten gaan werken, een buiten commando. Vier uur op en weer, lopend naar het station en weer terug naar het kamp. Weer die zware weg. En pas in de nacht terug met daarna wat soep en brood. Op enig moment moest mijn vader in Amstetten blijven, hij werkte met Joop in de dagploeg. Twee weken later werden ze weer naar Mauthausen gebracht.

Inmiddels was het april. En opnieuw was er opwinding in het kamp. Opnieuw ging het gerucht dat de geallieerden dichtbij waren. De bewakers waren zo anders. Was de bevrijding nabij! Zou de oorlog dan eindelijk bijna afgelopen zijn…

Op 7 april kreeg mijn vader bij het appèl een kruis. Getekend op zijn borst. Hij was totaal uitgeput en hij werd naar het Krankenrevier gebracht. De meesten kwamen daar nooit meer uit. Ook mijn vader niet. Hij werd 35 jaar. Lang zijn wij in grote onzekerheid geweest over het lot van mijn vader. Het was pas een jaar later dat officieel werd bevestigd door het Rode Kruis dat mijn vader was overleden te Mauthausen. Volgens deze officiële verklaring van het Rode Kruis is mijn vader op 14 april overleden.

En wat zo bijzonder is !!  Vandaag, nu ik zijn verhaal hier mag vertellen, is het ook 14 april !!

Wouter Kuyck, verhaalt over zijn grootvader de heer W.G. Kuyck

Dit is een persoonlijk verhaal opgemaakt met de ervaring van het bezoek aan kamp Mauthausen.

Wat ging er aan vooraf?
Het was mei 2002, toen mijn vader -zoon van Wouter Gerhard Kuyck die in 1944 nabij kamp Mauthausen (in Linz) overleed- me vertelde ‘ik ga naar Mauthausen’. Ik wist niet wat dat was, ja een kamp in WO II, maar wat had dat met mijn familie, ons, te maken? Mijn vader had daar nog nooit iets over verteld. ‘Ja, eh, jouw opa is daar overleden’, zei mijn vader op zijn gebruikelijke manier. ‘Ik ga mee’, zei ik. Ik kende het verhaal achter kamp Mauthausen en mijn opa niet, dat volgde nog, maar ik wilde er in ieder geval bij zijn. Mijn vader had een groepsreis geboekt, althans ging  dat doen. Twee zussen van mijn vader gingen ook mee, waarvan tante Dieneke -de jongste zus van mijn vader en de jongste dochter van mijn opa- hier aanwezig is. Daarnaast ging Machteld, de dochter van tante Dieneke, ook mee. We gingen met de trein. In Arnhem moest iedereen zich verzamelen, want daar vertrok de internationale trein naar Linz, vlakbij kamp Mauthausen. Mijn opa verbleef in kamp Linz, waar weinig van over is, maar werkte in kamp Mauthausen.

De reis
De treinreis was een mix van spanning en plezier, zoals aparte stiltes (in gedachte…. wat staat ons te wachten?) maar ook lekker met elkaar eten in de trein, met uiteraard een wijntje of biertje erbij. Praten, kletsen, ook lachen. Kijken naar de omgeving, ‘is er al wat te zien?’

De kampen Linz en Mauthausen
Aangekomen in Linz werden we met de bus eerst naar kamp Linz gebracht, waar alleen nog een gedenksteen te zien is. Kamp Mauthausen is een ander verhaal: alsof het nog maar kort geleden was verlaten door de Duitsers, zo beleefde ik het toen. De barakken met de stapelbedden en kasten, de ovens, de steengroeve, de wachttorens …. Het oogde allemaal erg actueel. Het Nederlands monument werd drukbezocht, evenals alle monumenten van de andere landen waar ook herdenkingen werden gehouden. Er waren overal officiële bijeenkomsten, bezichtigen, toespraken. Ik heb daar met de Nederlandse vlag -heel officieel tijdens de herdenking- in een soort heuphouder bij de Nederlandse optocht rondgelopen. Dat had ik toen niet verwacht dat ik dat zou (mogen) doen, maar dat werd me gevraagd. Dergelijke bezigheden waren toen geen onderwerp van gesprek tussen mijn vader en mij. De ‘werelden’ van mijn vader en mijzelf -t.a.v. kamp Mauthausen en zijn vader- zijn toen wel dichter bij elkaar gekomen, hoewel mijn vader opvallend stil was gedurende bijna de gehele reis. Onze groep bestond uit mensen die deze reis voor het eerst maakten, zoals wij, maar ook uit mensen die deze reis jaarlijks maken. Als een soort periodieke verwerkingsreis. De sfeer was gemoedelijk, de gedeelde ervaringen waren de rode draad in het contact binnen de groep. Het terrein van kamp Mauthausen is indrukwekkend om over te lopen. De nationale monumenten verschillen in grote, vorm en hun imposante overkomen.

Het Nederlandse monument
In het Nederlands monument -met de bronzen plakkaten- staat o.a. de naam van mijn opa gegraveerd: Wouter Gerhard Kuyck. Wat bijzonder is dat, toen eigenlijk nog niet goed voor te stellen wat dat voor me betekende. Feitelijk betekende deze reis voor mijn vader en zijn zussen -de oudste zus Guusje Heilbron is enige jaren geleden overleden- de begrafenis van hun vader, die zij na zijn arrestatie nooit meer hebben gezien, gesproken, of mee hebben kunnen schrijven. Mijn vader stond op een gegeven moment stil, licht voorovergebogen bij het Nederlandse monument, gericht op de naam van zijn vader, in stilte. Dat was denk ik zijn afscheid van zijn vader, in stilte. Ik schoot vol bij het zien van mijn vader, zo respectvol naar zijn overleden vader (hij was denk ik wel een vaderskind), maar ook omdat dit onderwerp al de jaren ‘een geheim’ in onze familie is geweest: opa Kuyck is in kamp Mauthausen overleden. Niet zozeer een geheim dat er niet over gesproken mocht worden, dus niet iets doelgericht achter houden, maar eerder een onvermogen dit te delen.

Familieverhaal Kuyck
Bij het opmaken van het familieverhaal Kuyck, de afgelopen 2-3 jaar, samen met tante Dieneke en mijn oudste zus Willemijn, was kamp Mauthausen natuurlijk een moeilijk onderwerp. In dat samenzijn kwam ook naar voren dat de zus van mijn opa al voor WO II bij de NSB aangesloten bleek te zijn. Mijn vader heeft ook dit bij zich gehouden, thuis is er nooit over gesproken, ervan uitgaande dat mijn vader dit wel wist. Mijn opa wist hier ook van, van zijn ‘NSB zus’, omdat dit dus al voor de oorlog bekend was. Zijn vrouw, mijn oma Rien Kuyck, wist het uiteraard ook en heeft die schoonzus nooit meer willen zien, ook al vroeg deze om vergiffenis na de oorlog.

Waarom werd mijn opa eigenlijk gearresteerd?
Hij was in Bloemendaal en Haarlem de verspreider van het toenmalig illegale blad Vrij Nederland. Op de website van het NIOD -in het archief onderdeel- staat hij vermeld als een van de vele ‘verspreiders van Vrij Nederland’. Op een gegeven moment kreeg hij van de Duitsers een oproep zich te melden. Waarom wist hij niet, maar vreemd genoeg gehoorzaamde hij. Hoewel vreemd genoeg …. als hij zich niet had gemeld waren ze bij hem langs gekomen. Als directeur van Radio Holland stond hij bekend als een mensen manager/directeur, begaan dus met zijn mensen. Wellicht dacht hij dat er iets met zijn mensen aan de hand was? Nee, uiteraard dat was niet het geval. Mijn opa bleek dus op een lijst te staan met verspreiders van het toen illegale blad Vrij Nederland, die blijkbaar in handen van de Duitsers was gekomen. Hoe dit heeft kunnen gebeuren weet ik niet, mijn vader ook niet. Mijn vader heeft altijd gedacht, totdat hij bij het NIOD informeerde naar de genoemde reden van de arrestatie van zijn vader, dat hij zelf de reden was van die arrestatie. Er is bij het NIOD geen proces-verbaal bekend van of over mijn opa. De vlucht van mijn vader naar Engeland (via Zweden) was voor hem -mijn vader- altijd de aangenomen reden van de arrestatie van zijn vader. Dus …. heeft er ook geen proces of veroordeling van mijn opa plaatsgevonden? Daar was mijn vader nieuwsgierig naar. Mijn vader is in de oorlog op een koopvaardijschip van Delfzijl naar Engeland gevlucht (hij was een Engelandvaarder), en heeft daar in Enys House de opleiding tot marineofficier gevolgd. In Noordwijk is overigens een interessant museum over Engelandvaarders te bezoeken. Bij zijn vertrek naar Zweden, zo verliep de vluchtroute naar Engeland, zeiden de Duitsers tegen mijn vader: ‘als iemand op dit schip niet terug keert, arresteren wij een familie lid van je’. En zo geschiedde, waarvan mijn vader dus altijd heeft gedacht dat het zijn schuld was dat zijn vader is gearresteerd, omdat hij -mijn vader- niet terugkeerde. …. Ook hierover werd thuis niet gesproken, totdat mijn vader ouder werd en de groepsreis Mauthausen zich aandiende. Mijn vader was bezig het e.e.a. in zijn leven af te ronden. Samen hebben we later brieven van zijn moeder aan haar gedetineerde echtgenoot, mijn opa, gelezen, en van mijn opa de gecensureerde brieven aan zijn vrouw, mijn oma. Hartverscheurende brieven waren dat. Ze misten elkaar enorm.

Wie was mijn opa eigenlijk?
Mijn opa was een ‘out going man’, sociaal bewogen, actief en een groot amateurfilmer. In 1907 werd hij adelborst eerste klasse, na de opleiding tot marine officier te Willemsoord. In 1919 verliet hij de marine om voor de Nederlandse Telegraaf Maatschappij ‘Radio Holland’ te gaan werken (deels in Indie). Hij is drager van het Expeditiekruis van Bali en boni. Hij begon met filmen in de jaren 30, en al vroeg in kleur. De ongeveer 150 films en filmpjes -opgenomen in Indië en Bloemendaal- zijn inmiddels allemaal gedigitaliseerd en op de website van het Smalfilm museum, onderdeel van het Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid te Hilversum, te zien. Daarnaast was mijn opa actief bij de scouting. Hij heeft de WereldJamboree in 1937 in Vogelenzang mee helpen organiseren.

Engelandvaarder
Mijn vader hoorde 6 maanden na het overlijden van zijn vader, dat deze was overleden. Hij hoorde dat van zijn moeder, mijn oma. Direct na de oorlog, mijn vader was inmiddels Marineofficier – hij was opgeleid in Enys House in Engeland (tegenwoordig heb je ook een Enys House in Den Helder – van het KIM), waar hij als Engelandvaarder via Zweden naartoe was gevlucht – ging hij naar Indië, waar hij patrouilles ging varen. ‘Het leven gaat door, de focus ligt elders, het land opbouwen en koloniën verdedigen’, zei mijn vader toen ik het met hem erover had. Wat dit alles emotioneel voor hem heeft betekend, weet ik niet. De tijd was toen anders.

Tot slot.
Mijn opa had ooit in Indië -waar hij werkte als directeur bij Radio Holland- dysenterie opgelopen, dat toen werd behandeld met een dieet. Dat dieet kreeg hij niet in kamp Mauthausen waardoor deze ziekte daar weer actief werd. Hij verzwakte en overleed. Uit het archief van kamp Mauthausen is mij een document gemaild waarin de reden van overlijden staat vermeld: The cause of death is given as “Dickdarmkatarrh, Kreislaufschwäche” (i.e. “colitis and circulatory weakness”). We would like to point out that the causes of death given in the source usually do not match the actual.

Sorry, the comment form is closed at this time.